People tell me things

Geplaatst op 29 juni, 2015

Afgelopen zaterdag ging ik, ondanks dat ik ’s middags in de zon in slaap viel na het drinken van een blikje energydrink, naar de jaarlijkse barbecue van mijn werk. Vorig jaar ging ik voor het eerst in mijn bijna achtjarige carrière bij de supermarkt en het viel me absoluut niet tegen. Er was een biertap, iedereen zag er een stuk beter uit zonder blauw jasje en we waren aan het lallen, terwijl op de achtergrond een cd van Bløf aan stond. Ik bleef tot erg laat, tikte bijna de 24 uur wakker zijn aan en eindigde thuis op het toilet, of meer boven het toilet. Toch: topfeest.

Natuurlijk is het de alcohol die de mensen los schudt, een eeuwenoud concept, maar die wetenschap maakt het resultaat niet minder interessant. Ik heb meestal op de werkvloer een polariserende relatie met de andere medewerkers. Of het is heel gezellig en we kunnen prima door een deur of we vinden elkaar de grootste idioot ooit. Tijdens zo’n barbecue staan die relaties veel minder op scherp. We zijn onszelf niet of in elk geval niet het karakter dat we spelen wanneer we in die blauwe jasjes lopen. Ineens zijn we mensen. En we praten.

Ineens gaat het over ambitie of ongelijkheid, al benoemen we dat op het moment niet zo, maar daar gaat het echt over en ik ben onder de indruk van alle verhalen die in de mensen zitten. Er is niets hopeloos of verslagen aan een medewerker van een supermarkt, al denken sommige mensen dat wanneer ze ons zien. Soms denk ik het zelf ook, maar er is gewoon nooit tijd om het over iets wezenlijks te hebben.

Als ik naar huis loop en merk dat ik veel bier op heb, maar gelukkig niet genoeg om van te moeten kotsen, voel ik me gelukkig dat ik nieuwe mensen heb leren kennen of nieuwe kanten van mensen heb gezien. Er komt een witte pluizige kat op mijn pad en ik ga mijn knieën zitten om hem te aaien. Hij geeft kopjes tegen mijn been en ik ben blij dat dit keer alleen ‘Beautiful Day’ van U2 op repeat stond en zich nu in mijn hoofd herhaalt.

J’adore: Shark Tank

Geplaatst op 24 juni, 2015

Als er een categorie voor rants bestaat op mijn blog, mag er ook best een categorie voor dingen die ik tof vind bestaan. Daarom: J’adore! Met deze keer: ‘Shark Tank’.

Het concept is gejat gebaseerd op het Britse ‘Dragon’s Den’: vijf rijke stinkerds zitten in Chesterfield-stoelen en ondernemers vanuit heel het land mogen aankloppen voor een zak geld, in ruil voor een percentage van het bedrijf.

Het Oh-my-God-gehalte, typisch Amerikaans, druipt er elke aflevering vanaf en dat is leuk en vreselijk tegelijk. Iedereen leeft de American Dream en bij elke update van een bedrijf waar eerder in geïnvesteerd is door een Shark worden er miljoenen omgezet. Voorbeeld: het product waar het allermeest mee werd verdiend, een sponsje met een smiley erin (de Scrub Daddy), is goed voor dertig miljoen dollar. Je zou bijna denken dat er in die bubbel niks leuks meer te beleven valt, maar het tegendeel is waar.

De relatie tussen de Sharks is zo goed dat je een reboot van Friends met deze zes wil. Allereerst is er Mark Cuban, wiens persoonlijkheid te vergelijken valt met het soort vriendelijke vader op het schoolplein die je een Sultana aanbiedt. Naast hem zit afwisselend Daymond John, een soort P. Diddy, maar dan met schoenen, of Barbara Corcoran (mijn lievelings), een vastgoedmagnaat met een hart van 18 karaat goud. In het midden de Henkjan Smits van het stel, Kevin O’Leary. Vervolgens Lori Greiner, een vriendelijke blondine met een home shopping-imperium, en afsluitend het menselijke equivalent van een labrador retriever puppy: Robert Herjavec.

De sharks zijn soms hard en onaardig, vooral Kevin heeft er een handje van om ondernemers met een slecht businessidee compleet de grond in te trappen, maar vaak genoeg wordt er empathisch gereageerd op een stay-at-home-mom met ‘just a fun idea for the kids’. De ideeën die uiteindelijk een deal weten te krijgen, worden gefinancierd uit eigen zak van de shark. En de ideeën zijn op z’n minst divers te noemen. Volledig biologisch afbreekbare pizzadozen, een aparte waszak om de teddybeer van je kinderen in te wassen en flesjes amandelwater hebben de revue al gepasseerd. Soms kregen ze een ton, soms wel zes: het ligt er allemaal maar net aan hoe goed de pitch of het product zelf is. (Laatst gaf een dertienjarig Aziatisch meisje een briljante pitch (het filmpje is bewerkt om op YouTube te mogen staan: zo snel praatte ze in de aflevering 1.5 keer minder, gok ik zo) over een soort massagestaaf in de vorm van een vraagteken. Ze ontving 25.000 dollar in ruil voor 25% van haar bedrijf.)

Mocht je niet in de sob stories of gladde praatjes over de American Dream geïnteresseerd zijn, is het toch nuttig om eens een aflevering mee te pakken. Je krijgt een kijkje in hoe ondernemen werkt, waar eventuele knelpunten zitten in een markt of hoe je de beste marketing kan uitvoeren. Voor een Nederlands idee is Shark Tank misschien onaantrekkelijk, omdat Nederlandstalige homeshopping (waar toch al gauw zo’n 90% van Lori’s gevangen ideeën naartoe gaan) niet echt een groots ding is, maar afgezien daarvan is het best inspirerend.

O ja en als je nog niet overtuigd bent, dan dit gifje (Robert Herjavec met de Lumio, een soort boekvormige lichtbak dat onder andere in het MOMA wordt verkocht).

Het begon in 1997

Geplaatst op 22 juni, 2015

Dit weekend was ik stevig aan het opruimen vanwege twee redenen. Allereerst omdat ik in basis een enorme rommelkont ben en ten tweede omdat ik net als de halve natie het boek ‘Opgeruimd!’ van Marie Kondo aan het lezen ben. Nu gebruik ik doorgaans de zondag al als een rust- en opruimdag, maar afgelopen weekend was het iets meer opruimen geblazen. Marietje K. heeft als hoofdafweging of je er blij van wordt, ik hanteer meer de Mathijs M.-redenatie en die luidt ‘wil ik dit serieus in een verhuisdoos stoppen wanneer ik uit huis ga?’. In het geval van bijvoorbeeld de headset van mijn allereerste telefoon, de Motorola Pebl (klik voor plaatje, alles), was het antwoord ‘neen’.

Opruimen is stiekem fantastisch en in de loop der jaren ben ik er stukje bij beetje beter in geworden. Het helpt mee dat ik af en toe bijna tot mijn knieën in de troep sta. Als die rommel dan eenmaal of opgeborgen of weggegooid is, voelt je hoofd alsof je daar ook een grote schoonmaak hebt gehouden. Alsof je een mentale toiletpot hebt doorgetrokken. Zoiets. En vervolgens kun je jezelf weer trakteren met een aflevering Shark Tank (woensdag hier meer over).

Het schrijverschap en opruimen kwamen elkaar dit weekend tegen in opschrijfboekjes. Lege opschrijfboekjes, welteverstaan. Ik denk dat iedere schrijver wel een kladblok heeft met daarop een gevulde pagina en de rest leeg. Of een schriftje met alleen een titel op de eerste bladzijde en verder niks. Ik ben daarin geen uitzondering: ik heb meer papier in huis dan goed voor me is. Ik heb lege Moleskine-boekjes, ik heb lege schriftjes, ik heb een prachtig boekje (zonder lijntjes) van bruin leer dat ik kreeg van een lieve vriendin waar ik niet in dúrf te schrijven, dus ook die is blanco. Mijn hoofd heeft niet genoeg te melden voor al die lege velletjes. Dus een oude map met lijntjespapier heb ik maar weggegooid. Het nam ruimte in, de map was kapot en ik zag mezelf het ook niet meer gebruiken of meeverhuizen.

Dat is ook trouwens ook het ding: het gebruik van zo’n boekje. Je schaft het aan met het idee dat het hier in moet komen: je masterpiece der masterpieces. Maar zo werkt het niet. Misschien werkt het zelfs wel averechts, zo’n strakke zwarte Moleskine. Bijna alle stukken voor mijn boeken zijn als eerst terecht gekomen in een HEMA schrijfblok (voor €1.50, in plaats van €15-, eat that Mole-peoples). Geschreven met een ordinaire balpen.

En dit weekend, tijdens het opruimen, stuitte ik op mijn allereerste opschrijfboekje. Een zwarte hardcover agenda voor het jaar 1997. Ik weet dat ik er jaren in heb geschreven, dus nee, de stoere pentagrammen zijn niet te koppelen aan een zesjarige, maar aan een dertienjarige met de constante soundtrack van Avril Lavigne om zich heen. Ik bladerde, zag dat ik ‘kinderachtige dingen’ had weggekrast, bladzijdes zelfs heb uitgeknipt en weggegooid. Gelukkig zit er nog zoveel in: vakantieverslagen, tekeningen, boze dagboekstukjes, lijstjes met favoriete dingen, et cetera. Het stond haaks op het opruimen, want dit was misschien wel de grootste rommel die ik tegenkwam, maar tegelijkertijd was het een coherent geheel, een brede collage van mijn kindertijd en een stuk van mijn puberteit. In alle rust van een opgeruimde kamer een boek vol chaos vinden, daar kan geen Kondo tegenop.

IMG_20150622_113225

Boek Drie

Geplaatst op 17 juni, 2015

Best goede werktitel voor een derde boek, toch? Als ik stilsta bij het feit dat ik nu vierentwintig ben en al twee boeken op mijn naam heb, doet dat me heel erg goed. Ik maak normaal gesproken niet zoveel af. Het project om bij alle albums in iTunes de juiste cover art te plaatsen, het sorteren van mijn collectie dvd’s, de boeken die ik niet meer lees op Marktplaats gooien: het komt er allemaal niet van. Of wel, maar dan in stukjes. Maar voornamelijk dankzij Edward zit ik dan toch weer op mijn eigen boekpresentatie te luisteren naar de briljante teksten van mijn vrienden en muziek van getalenteerde artiesten.

Ik kan het niet ontkennen: Boek Drie betreft tot nu toe een grotere worsteling dan ik had gedacht. Na mijn afscheid op ABCYourself, na bijna drie jaar onafgebroken schrijven aan korte teksten dat later een geheel zou vormen, was de bron bijna op. Maar er was ook ruimte voor wat nieuws. Dus ik ging proberen. En klooien. Het moest een Lang Verhaal worden en laat ik zoiets nog nooit eerder hebben geprobeerd. Nee, toch een ander onderwerp. Hmm, ongeloofwaardig thema? Het worstelen bleef zich doorzetten, omdat zowel ik als Edward niet voor de volle 100% tevreden konden zijn met wat er op papier kwam.

Daarnaast ging het gewone leven door: je werkt, je sport, je studingest, je drinkt wijntjes en lattes, je onderhoudt een sociaal leven, zowel online als offline. Dus wanneer is het tijd voor Boek Drie?

Oké, in alle eerlijkheid wordt er dus aan gewerkt. Echt. En ik ga in de zomer weer naar Bretagne om te schrijven. En in het najaar wordt er weer geschreven.  Dus Boek Drie, mijn derde kindje, bestaat heus wel. Alleen dit keer reken ik op een iets zwaardere bevalling.

ABCYourself weekend

Geplaatst op 15 juni, 2015

Een groot gedeelte van mijn schrijffamilie, ABCYourself, en ik waren afgelopen weekend bij Edward van de Vendel voor een workshop prentenboek maken. Nu is het ook een genre dat je niet dagelijks tegenkomt als je geen (ouder van een) kind van vier, vijf jaar oud bent. Maar man, wat had ik me vergist in de rijkheid van het prentenboek. Op zaterdag hebben we er eerst heel veel gelezen, om te ontdekken wat werkt, wat niet werkt, hoe de relatie tussen tekst en beeld is en hoe breed het spectrum van onderwerpen en thema’s is.

De dag erna gingen we op bezoek bij Martijn van der Linden, illustrator, en zijn vrouw Maranke Rinck, auteur. Het was fantastisch op verschillende niveaus om te zien hoe hij werkte. Allereerst omdat het me stiekem een beetje hoop gaf dat in het leven van een chaotische creatieveling toch alles wel goed kwam, ten tweede omdat zijn werk zó waanzinnig mooi eruit ziet en ten derde omdat hij ook nog steeds weleens twijfelt. Dat gaf mij moed: de onzekerheid waarmee je soms achter je computer gaat zitten, of boven je schrijfblok hangt, is dus niet uniek en misschien zelfs wel gezond.

Terug bij Edwards huis zaten we met z’n allen verspreid over balkon en woonkamer, omdat de volgende missie op zondag was om een eigen prentenboektekst te maken. Ik heb twee teksten gemaakt, waar ik tijdens de aankomende weken aan wil schaven. Of het ooit het levenslicht zal zien? Wie weet! (Hopelijk wel)

 

11400960_10153059690451478_7841645658929932425_n

Rant: Chill

Geplaatst op 12 juni, 2015

Lieve leeskinderen, vandaag ga ik het hebben over het woord ‘chill’ en waarom het mijn bloed af en toe laat koken.

Ik heb gestudeerd in een stad waarin het jasje-dasje-gehalte relatief hoog is. Na mijn introductieweek had ik het taaltje goed te pakken, ondanks dat ik geen lid was. De maandagavond na die introductieweek riep mijn moeder naar boven dat het eten klaar was en ik riep naar beneden: ‘Oké, chill!’ U ziet, het hele zinsdeel ‘ik kom eraan’ ging op in het allesomvattende ‘chill’. Maar ten eerste: was het wel zo chill? Het was gewoon andijvie. Ten tweede: sinds wanneer is je bewegen (oké, via een trap naar beneden lopen) een chille activiteit? En ten derde: waar was in godsnaam mijn normale manier van praten gebleven? Ergens tussen Schiedam Centrum en Leiden Centraal, waarschijnlijk.

Het woord chill kwam ik tot mijn verbazing tegen in zo goed als alle steden waar ik bivakkeerde. In Amsterdam was het chill, in Utrecht ook en Rotterdam hetzelfde chille verhaal. Plaatsgebonden gebabbel my ass, dus, overal was het chill voor en chill na en met een beetje geluk chill tijdens.

Mijn fascinatie bracht me op een klein onderzoek. Hier het resultaat: het spectrum van chillheid is klein. Je hebt chill, wat zoiets is als ‘oké’, superchill, dan is het heel fijn of prettig, ZÓ-chill, dusdanig iets waar je klem mee zat/verlegen om zat en het is nu opgelost, dus die hele stoot van ontlading gooi je er in de ZÓ uit en de enige negatieve vorm van chill: niet chill. Niet chill zijn dingen als rottende broccoli in de groentela van je koelkast, maar ook, pak ‘m beet, onthoofdingen in Syrië.

Chill wordt ingezet door vooral meisjes, denk hockey, blond en ze kunnen vaak veel meer bier drinken dan jij. Studentenmannetjes zijn ook erg chill, al is daar hetgeen wat chill is vaak anders. Wakker worden aan de rand van een sloot bij Leidschendam wordt bijvoorbeeld door mannelijke studenten onthaald met een ‘whaha chill’.

Chill is een studentenziekte, maar dat geeft niks, want zodra ze ‘bachelor of something something’ zijn, trekt het vanzelf weer weg en gaat het dan ineens over de kids of sollicitaties. Net wat eerder komt. Het enige probleem is dat het te hardnekkig is. Generaties genezen, maar nieuwe generaties komen en raken geïnfecteerd. ZÓ niet chill.

Daar is ‘ie!

Geplaatst op 10 juni, 2015

Het heeft even geduurd, maar daar zijn we dan: een eigen website. Je vraagt je misschien af, is dat nou nodig? Ja, stiekem wel. Al was het maar om casual te kunnen vertellen op verjaardagen. Met grote dank aan Roelof ten Napel voor het maken van de site.

Met vriendelijk groet,

380796_541311892564856_2071903561_n